Weinig verband energielabel en -verbruik
De werkelijke energiezuinigheid van gebouwen met een gunstig energielabel is niet indrukwekkend beter dan die van gebouwen met een ongunstig label. Dat is op te maken uit gegevens van het onderzoek ‘Energiebenchmark gemeentelijk vastgoed ’ dat BBN adviseurs maakten voor RVO. De onderzoekers keken naar gemeentelijk vastgoed en concentreerden zich op de de eigen huisvesting van gemeenten en de sportgebouwen. De aandacht ging dus vooral naar kantoren, sporthallen, gymzalen en zwembaden. Voornamelijk grote en middelgrote gemeenten namen deel in het onderzoek en leverden gegevens aan: zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Zeist, Wierden en Spijkenisse.
Imposante verbeteringen in het label leiden niet tot vergelijkbaar indrukwekkende energiebesparingen. Het gasverbruik per vierkante meter is in een A-label gebouw nog steeds meer dan de helft van het gasverbruik in een gebouw met E-label. Het elektriciteitsverbuik lijkt nauwelijks gerelateerd te zijn aan het energielabel: er is geen verschil in verbruik tussen gebouwen met een E-label en gebouwen met een A-label.
Deze studie richtte zich op sportgebouwen en kantoren in bezit of beheer van gemeenten. Eerder onderzoek van de TU Delft richtte zich op woningen. Daar was de conclusie vergelijkbaar: gemiddeld gesproken hebben gebouwen met een gunstiger label een lager energiegebruik, maar de verschillen zijn niet indrukwekkend en fors lager dan de rekenmethode achter het label aangeeft.
Huurders van woningen met een gunstig energielabel betalen een energieprestatievergoeding (EPV) die volgens de verhuurders wordt gecompenseerd door lagere energiekosten. Onderzoeken als deze laten zien dat de aanname achter die regeling onjuist is: het idee dat in gebouwen met een gunstig energielabel de stookkosten aanzienlijk lager liggen, klopt helaas niet. In de visie van bureau Kent is het energielabel een instrument dat beleidsmatig wellicht enige waarde heeft, maar dat praktisch te weinig relatie met werkelijke energieverbruiken heeft en daarom geen financiele rol zou moeten spelen voor huurders (via het WWS en de EPV).