EPC en werkelijk energieverbruik ventilatie
Met de gegevens van het Monicair onderzoek is te vergelijken hoe het werkelijke energieverbruik zich verhoudt tot het theoretische verbruik volgens de EPC. Bureau Kent heeft een voorlopige analyse gemaakt, op basis van de Monicair gegevens en eigen berekeningen met uniec. Dit geeft een eerste indruk; de Monicair onderzoekers kondigen aan dat ze in werkpakket 1b dieper ingaan op het werkelijke energieverbruik voor ruimteverwarming. Bureau Kent heeft met deze voorlopige analyse niet de intentie om het gras voor de voeten van de Monicair onderzoekers weg te willen maaien. Maar is wel erg benieuwd in welke richting de resultaten wijzen en welke vragen het vervolgonderzoek wellicht kan beantwoorden.
Deze eerste grafiek laat het energieverbruik voor het opwarmen van ventilatelucht zien, omgerekend naar het effect op de EPC. Systeem C4a, met natuurlijke toevoer en CO2 gestuurde afvoer met een sensor in het belangrijkste verblijfsgebied, verbruikt meer energie dan verwacht en zelfs meer dan het eenvoudiger systeem C2c zonder CO2 sturing. De oorzaak hiervoor wordt hopelijk duidelijk uit het vervolgonderzoek en kan, zoals het rapport ook suggereert, helpen bij productverbeteringen. WTW-systemen D2 en D5a presteren in de praktijk beter dan de berekening aangeeft. Daarbij moet aangetekend worden dat Monicair het verbruik van vorstbeveiliging niet vermeldt. Een laatste opvallende uitslag geeft het decentrale WTW-systeem D5b. De reden voor het hoge energieverbruik van decentrale wtw ligt aan de combinatie met ongeregelde mechanische afvoer in de natte ruimtes.
Al met al wijst deze voorlopige analyse er op dat vraaggestuurde ventilatie met maar een sensor en decentrale wtw in combinatie met ongeregelde afzuiging tot tegenvallende hoge energieverbruiken kunnen leiden, te vergelijken met een EPC-verhoging tussen de 0,05 en 0,10 punten.
De tweede grafiek laat het elektriciteitsgebruik van de ventilatoren zien, omgerekend naar het effect op de EPC. Het valt op dat de werkelijke verbruiken altijd lager zijn dan de forfaitair berekende verbruiken. Wanneer er productspecifiek gerekend wordt, ligt het berekende verbruik in dezelfde orde grootte als het gemeten verbruik. De gemeten en berekende waarden verschillen niet meer dan 0,01 in termen van EPC. Alleen bij de decentrale wtw in combinatie met een ongeregelde afzuiging is het verschil groter: 0,03 in termen van EPC. Over het algemeen zijn de verschillen tussen berekende en gemeten waarde dus beperkt en lijkt de NEN 7120 een redelijk goede voorspelling van het energieverbruik van de ventilatoren te geven.