Energiebesparing met CO2 sensoren alleen bij doordacht gebruik
Ventilatiesystemen met een of meer CO2 sensoren die de luchthoeveelheid regelen, kunnen de EPC flink reduceren. Met het Monicair onderzoek, we schreven het al eerder, is er nu meer bekend geworden over de prestaties van deze regelingen in de praktijk. In deze blog kijken we naar de systemen met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer. Systeem C4c, met in iedere verblijfsruimte een eigen sensor, leidt tot de laagste EPC en in de praktijk blijkt ook dat de ventilatieverliezen het laagst zijn. Energetisch gezien presteert het systeem dus naar verwachting. Daarbovenop blijkt dat de luchtkwaliteit bij dit systeem het best is: het CO2 gehalte in de verblijfsruimten blijft aanmerkelijk lager dan bij de andere systemen met natuurlijke toe- en mechanische afvoer.
Ventilatiesysteem C4a, met slechts een CO2 sensor, presteert in de praktijk minder goed. De CO2 gehaltes zijn niet lager dan die bij een ventilatiesysteem zonder CO2 sensoren (C2c). Dat komt onder andere doordat de plek waar de CO2 sensor is geplaatst, te weinig verband houdt met de ruimtes waar mensen aanwezig zijn. Qua energieverbruik scoort het ongeregelde systeem C2c zelfs beter dan systeem C4a.
De conclusie is dat met CO2 sensoren naast een EPC reductie ook daadwerkelijk energie te besparen is en dat bij een betere luchtkwaliteit (lager CO2 gehalte in de verblijfsruimten). De voorwaarde is wel dat er dan in alle verblijfsruimten CO2 sensoren geplaatst moeten worden. De Monicair onderzoekers bevelen aan dat de sensor niet te dicht bij het toevoerrooster geplaatst wordt, en dat er rekening met de doorspoeling van de ruimte wordt gehouden.
Bureau Kent houdt in de EPC adviezen zoveel mogelijk rekening met deze praktijkresultaten. De EPC wordt berekend volgens de NEN 7120 en de software van uniec. Daarmee is de EPC van alle forfaitaire en productspecifieke ventilatiesystemen te bepalen. In het uiteindelijk advies speelt, naast de berekende EPC, dus ook de kennis over praktijkprestaties een rol.