Gemengde ervaringen met bijna energieneutrale scholen
Van vier gemonitorde bijna-energieneutrale schoolgebouwen presteert er één boven verwachting. Het gemeten energiegebruik van een ander schoolgebouw is naar behoren maar in twee schoolgebouwen (Focus-Huygens en het Klaverblad) is het verbruik drie keer zo hoog als het volgens de EPC berekening zou zijn. Dat blijkt uit de monitoringsrapportages van RVO, waaraan de website van Lenteakkoord op 18 januari aandacht besteedt.
Raymond Moelard van Enerdeco zegt tegen Lenteakkoord over de gerealiseerde energieprestatie: “Door het ontbreken van goede voorzieningen voor het beheer en monitoren van het gebouw en de installaties is er een risico aanwezig dat energiezuinige scholen meer energie gaan verbruiken dan conventionele scholen, bijvoorbeeld als gevolg van te ruime ventilatietijden, systemen welke ook buiten schooltijden onnodig in bedrijf zijn, koeling en verwarming die gelijktijdig in bedrijf zijn, te hoge binnentemperaturen door verkeerde instellingen, of defecte (grond)bronnen welke gebruikt worden om warmte te leveren middels warmtepompen. Dit geldt niet alleen voor de NESK-scholen die inmiddels zijn opgeleverd, maar ook bij andere CO2 -neutraal gebouwde scholen zien we dat er in de meeste gevallen na oplevering onvoldoende aandacht is voor het efficiënt gebruik van het gebouw en de installaties in de gebruiksfase.”
Bureau Kent probeert de werkelijke prestaties van energietechnieken zoveel mogelijk in de EPC-adviezen te benutten. Een berekening volgens de NEN 7120 zegt niet alles over wat er vervolgens in de praktijk gebeurt. Met name wanneer installaties complex ontworpen worden, bijvoorbeeld met meerdere warmteopwekkers, blijkt de samenwerking van die installatieonderdelen essentieel. En daar gaat nog te veel mis. Bureau Kent pleit voor een no-nonsense benadering, waarbij energiezuinige technieken op een overzichtelijke en begrijpelijke manier ingezet worden.